‘Regelarm’ is hot. Ik kom in berichtgeving steeds meer enthousiaste geluiden van zorgorganisaties tegen die eindelijk weer echt aan hun zorgtaak toekomen, geen minutenregistratie meer en niet meer die lange lijsten invullen. En dat in nauw overleg met de cliënt. Niet de uren maar het te verwachten resultaat telt. Regelarme toewijzing van zorg, de indicering, is echter een verhaal apart. Een verhaal waarin het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) centraal staat.
Opella, een grote zorgaanbieder in Ede, kreeg van het ministerie van VWS in het kader van het Experiment Regelarme Instellingen (ERAI) de bevoegdheid om zelf indicaties vast te stellen. Uit het jaarverslag 2013: “Opella is gebonden aan de methodiek en voorgeschreven werkwijze van het CIZ. De processen en procedures die het CIZ heeft ontwikkeld maakt de in de kern goede methodiek onnodig bureaucratisch”.
Zuigbehoefte
Toen ik als raadslid in 2008 bij de start van de WMO in Ede de ‘Beleidsregels Indiceren voor hulp bij het huishouden’ onder ogen kreeg, ging ik steigeren: een kind in tien minuten naar bed brengen, de baby in tien minuten de fles geven? En wat te denken van: “Als kinderen op hetzelfde tijdstip naar bed gaan, telt dat voor 1 keer en niet per kind”. (Terwijl het consultatiebureau je in die tijd leerde dat je ieder kind letterlijk de tijd moest geven om “afscheid van de dag te nemen” en tevens decreteerde dat de baby tenminste twintig minuten moest zuigen; anders zou niet voldaan worden aan de zuigbehoefte van het kind, met allerlei héééél enge gevolgen voor later. Maar dat terzijde.)
Ik vroeg de wethouder hoe hij aan deze onzin kwam. Die onzin bleek oorspronkelijk door het CIZ bedacht en door de gemeente overgenomen te zijn in de beleidsregels voor de WMO. Ik belde het CIZ maar kreeg geen antwoord op mijn vragen. Gemeenteraadsleden werden niet geacht gesprekspartner te zijn voor het CIZ, vertelde men mij. Later hoorde ik dat ook de wethouder zelf langdurig in de wacht werd gezet. En zo prijsde het CIZ zichzelf uit de markt want al snel besloot de gemeente Ede dat ze ook zelf konden indiceren bij niet al te complexe huishoudelijke zorg. CIZ-advies bleek namelijk ook duur.
Sondevoeding
Het CIZ ontleent zijn bestaansrecht aan de opdracht van het ministerie van VWS om te beoordelen of mensen recht hebben op zorg via de AWBZ (straks de Wet Langdurige Zorg). Maar een baby mag nu, zes jaar later, wel tenminste tien minuten langer doen over zijn flesje, aldus de ‘Indicatiewijzer’ van het CIZ, waarin het verschil tussen gebruikelijke en indiceerbare zorg bij kinderopvang omstandig uiteen wordt gezet: “(…) een baby krijgt bij de kinderopvang drie keer per dag een flesje. Voor een baby valt het geven van een flesje onder normale dagelijkse zorg voor een baby, dat is dus geen indiceerbare zorg. Nu kost het bij deze baby, vanwege ernstige slikproblemen, extra tijd om dat flesje te geven. Voor het geven van een flesje staat gemiddeld 20 minuten per keer en bij deze baby kost het 35 minuten per keer. De minuten meertijd komen voort uit aandoeninggerelateerde stoornissen en beperkingen. De extra tijd die het kost om het flesje te geven, is indiceerbaar, dus: drie keer 15 minuten = 45 minuten per dag kinderopvang. Wanneer de baby geen flesje zou krijgen maar sondevoeding, dan is de volledige tijd voor het toedienen van de sondevoeding indiceerbare zorg”, etc. etc.
Dikke pil
Al vanaf de start in 2005 krijgt het CIZ kritiek van de professionals-aan-het-bed vanwege de bureaucratische en slome manier van indiceren en toetsen door het CIZ. Die kritiek werd gedeeld door toenmalig staatssecretaris van VWS, Jet Bussemaker, die hervormingen in gang zette bij het indicatieorgaan. Maar de laatste hervorming die wordt beoogd, namelijk van zorgtijd naar zorgresultaat, is blijkbaar moeilijk voor het CIZ. De Indicatiewijzer is nog steeds die dikke pil van honderden bladzijden die individuele unieke personen vooral poogt te classificeren via filterende kaders, clusters en protocollen, gebaseerd op het besluit en de beleidsregels van VWS zelf.
Op termijn wil VWS de bekostiging meer baseren op het resultaat dat met de zorgverlening wordt bereikt (resultaatfinanciering). Dan kunnen naar mijn idee heel wat beleidsregels van VWS, waar CIZ zich aan vastklampt in de Indicatiewijzer, overboord. Het CIZ had, als eigen aandeel in het experiment regelarme instellingen, kunnen oefenen met minder controle tijdens het experiment en meer eigen resultaten- en tevredenheidsonderzoek erna. Zodat er minder in plaats van meer regels bijkwamen voor de deelnemende instellingen aan ERAI.
Er gloort echter hoop uit onverdachte hoek. In november 2013 is CIZ overgestapt naar een nieuw ICT-systeem. Ik krijg als buitenstaander niet de indruk dat al daadwerkelijk van een uren- naar een resultatensysteem is overgestapt. Maar zorgaanbieder en zorgvrager hoeven, als ik dat zo lees, niet meer minstens acht kantjes in te vullen aangezien veel gegevens al geregistreerd staan en niet meer iedere keer opnieuw ingevuld hoeven worden. Kom op CIZ (en VWS): met een stel intelligente IT-ers, economen en vooral met nuchtere mensen uit de dagelijkse praktijk van de zorg zou een resultatensysteem toch ook haalbaar moeten zijn? Dan kan die indicatiewijzer de prullenbak in, dat regelen de zorgaanbieders en hun cliënten zelf wel. Of vreest het CIZ het uiteindelijke resultaat voor zichzelf: (op) de fles?
Leuk om te lezen Jellie.
De transitie in de zorg heeft ook te maken met vertrouwen in de aanbieder.
Zorgkaart.nl geeft een aardige kijk in de keuken en het resultaat.
Ik las dat je wel eens thee drinkt in lunteren.
Ook bij mij van harte welkom.
Geeske Telgen
We gaan gauw eens afspreken, Geeske! Hartelijke groet, Jellie